Wetenschap in democratie
augustus 24, 2020Yet Another Analysis
Dit stuk is bedoeld voor eenieder de zich interesseert in actuele ontwikkelingen vanuit BIM-perspectief. Ik zal vooral proberen m’n vertrekpunt uit te leggen en de redenatie erachter. Het is mijn bedoeling om een goede basisanalyse te bieden, van waaruit een transformatie kan plaatsvinden. De basis van deze analyse is in juni 2020 gelegd (eerste versie) en alleen op punten herzien.
Ik tutoyeer soms tijdens het schrijven; dat is omdat ik graag iemand voor me zie wanneer ik iets probeer te verklaren. Niet op de persoon bedoeld dus, maar meer in het algemeen. De gedachten hieronder zijn geënt op wat onze Minister van Staat Tjeenk Willink (Staatkundige en voor mij één van de belangrijkste influencers tijdens mijn studie) in mei riep in Buitenhof: onze publieke systemen zijn End Of Life (plat samengevat), maar eerst een korte helicopter.
Ik wil graag beginnen met de vraag ‘waarom ik zo wantrouwend zou zijn’ jegens onze overheden en specialisten’ (deze vraag werd me een tijdje geleden gesteld). Wantrouwen heeft voor mij de lading dat er mensen (politiek\ambtenaren) zouden zijn die vanuit een verkeerde intentie handelen en dat wens ik niet te geloven. Ik denk niet dat er per sé een verkeerde intentie achter schuilt, maar vertrouwen op een goede uitvoering doe ik ook niet (daar zijn die voorbeelden voor bedoeld). Ik wil de wereld ook niet zwart-wit maken (het is geen voetbalwedstrijd), dus hoef ik gelukkig niet te kiezen tussen vertrouwen of wantrouwen. In mijn ogen is het een vorm van onbekwaamheid of onkunde (of noem het organisatorische taakvolwassenheid) en dat schommelt daar ergens tussenin. Zou dit niet het geval zijn, dan schuilt er wel een heel erg kwade opzet achter.
Een belangrijk vertrekpunt is dat het niet erg is dat we dingen nog niet goed doen (ieder begin is moeilijk), maar vind ik wel dat we open moeten staan om te leren. Iemand noemde een tijdje geleden dat dat zelf-corrigerend vermogen in de wetenschap goed geborgd is. Ik ben blij om te horen dat dit binnen het wetenschappelijk proces zijn weg vindt. Het probleem in mijn vakgebied in dezen is de zelf-correctie vanuit zelfsturing wanneer het om een data-gedrevenheid overheid gaat. Da’s een hele mond vol 🙂 en is binnen onze overheidsorganisaties de laatste jaren een belangrijk ding geworden. Dat heeft vele oorzaken, maar komt heel vaak neer op een nog niet goed opererende of zelfs ontbrekende BIM-organisatie (de aanwezigheid of professionaliteit van de vraagorganisatie in de informatievoorziening), oftewel waar staan we met ons Business Informatie Management binnen onze overheden. We zien de uitwassen daar nu (juni 2020) van op TV binnen de politie- en belastingdienstdossiers, maar daar zouden er de komende tijd zomaar wat bij kunnen komen in de publiciteit (ik zie ze vanuit mijn rol wekelijks voorbij komen van lokale tot landelijke (semi-)overheden). In re-edit (augustus 2020 is het boeren-stikstof dossier een actueel voorbeeld). We zijn daar druk bezig dus, maar we zijn er nog lang niet. Het is gewoon een lastig proces (van betekenis geven aan je data-verzamelingen) in een sterk veranderende omgeving. Het is zeg maar populair gezegd de verandering van ‘meten=weten’ naar ‘weten wat je wilt meten’.
Daarbij speelt dat data-driving (zoals ik het zelf graag noem) een lastige klus is binnen het openbaar bestuur. Lastig, omdat er altijd een vorm van democratische borging is aangebracht (de Trias) en onze machten dus gescheiden zijn, wat invloed heeft op onze informatievoorziening. Data-driving houdt in dat je keuzes maakt op basis van de beschikbare data\informatie (bijsturen en door ontwikkelen) en juist die keuzes liggen niet bij een management, maar bij een democratisch orgaan en dat kost heel veel tijd. Je kunt het dus niet zo efficiënt inrichten als je in een bedrijf zou doen. Dat wordt alleen maar vervelender wanneer de boel onder tijdsdruk staat. En daar begint hij te knijpen, want in ons democratisch proces (nationaal niveau) wordt een belangrijk deel van onze informatie vooraf gefilterd, geduid en gestuurd (door belangenorganisaties, Ambtenarij, Kabinet en 2e– en 1e Kamer) en achteraf gecontroleerd (door de Pers, de 2e Kamer of Rechters en uiteindelijk het volk).
Ons kabinet heeft in deze crisissituatie besloten (even kort door de bocht) om de WOB op te schorten, de Kamer aan te spreken op solidariteit en lastige kamerleden tot de orde te roepen. In het begin van een crisis moet dat ook, maar dat moet je weer zo snel mogelijk willen loslaten. Dit is namelijk niet alleen slecht voor de kwaliteit van beleids- en besluitvorming, waar deze houding nog te verdedigen valt (het kabinet heeft immers een meerderheid in de 2e Kamer), maar juist op de informatievoorziening vooraf en de controlerende functies achteraf. We missen derhalve een berg informatie in de beleids- en besluitvorming en (vooraf en achteraf) en worden daarmee automatisch niet voldoende geïnformeerd om politiek te kunnen bijsturen (zie ook het interview met Gommers in Nieuwsuur 25-07).
Ongenuanceerd samengevat: Onze Trias is ontkracht, terwijl dat de basis is van onze rechtsstaat; we zijn geen bedrijf en willen dat ook niet (zie inrichting rechtsstaat). En wanneer je daar verandering in wilt aanbrengen, dan hebben we daar afspraken over gemaakt in onze wetten en regels. Verandering van die spelregels vanuit dit perspectief kost tijd en die hebben we nou net niet. Maar dat wil niet zeggen dat je er niet zorgvuldig mee om moet springen. In tegendeel zou ik bepleiten.
Deze analyse is belangrijk wanneer je je beseft dat onze wetenschappelijke instanties als het RIVM een belangrijke rol hebben in de crisisbezwering en – beheersing en direct onder het ministerie van VWS vallen. Die plek is op zich een juiste wanneer de Trias in tact is. De Kamers weten als het goed is welke opdracht aan de ambtenaren gegeven is, hebben daar een rol in en kunnen dat achteraf controleren. Dit doet overigens niets af aan het wetenschappelijk proces of de feiten die ze produceren, maar (!) is wel belangrijk (bepalend) wanneer het aankomt op onderzoeksopdracht, of uit te voeren hypotheses; waar wordt nu precies onderzoek naar gedaan en waarom. De resultaten van die opdracht (en dus het antwoord op de onderzoeksvraag; het feit) kan meegenomen worden in de beleidsdiscussie om er gevolg aan te geven (keuzes te maken en beleid te vormen).
Ons kabinet heeft ervoor gekozen zowel de opdracht als de informatievoorziening rondom de controle op de opdracht uit te besteden aan een niet heel breed samengesteld OMT. Het OMT bevat vooral wetenschappers en die beste mensen hebben we niet verkozen tot de mensen die namens ons de keuzes mogen maken. Vrij zorgelijk (mening) als je beseft dat dit voor het overgrote deel het landsbestuur heeft bepaald en een enorm gat slaat in onze begroting van de komende jaren. Laat staan de effecten die het beleid heeft gehad op andere aspecten van de volksgezondheid. Dit gaat dus over de keuze wat je meeweegt in de beslissingen. Welke informatie je serieus neemt en welke niet, welke onderzoek je start en welke niet, welke maatregelen je neemt en welke niet. Kortom, welke kant moeten onze overheidsorganisaties opkijken. Voornaamste doel leek het cijfer omlaag of omhoog te brengen (R en IC-bedden). Tegelijk het cijfer laag houden en in samenhang doen met andere wegingsfactoren (algemene nationale gezondheid, economie, burgerrechten, etc) kan in het OMT niet aan de orde zijn geweest, omdat de virologische experts daar simpelweg niet voor zijn toegerust en daar ook niet voor zijn neergezet. Niet alle beslissingen mogen over het virus gaan, omdat de effecten vele malen breder zijn dan het virus of de getroffene. Er had voor hetzelfde geld een andere keuze gemaakt kunnen worden in de maatregelen. Het is maar wat je mee wilt wegen in die keuze en da’s normaal gesproken voorbehouden aan het politiek proces in de 2e Kamer.
Er is dus geen (of in ieder geval te weinig) invloed op de politieke keuzes die het OMT namens ons kabinet heeft gemaakt wanneer het over het covid-dossier gaat en het proces is weinig transparant. Inhoudelijke vragen worden verwezen naar het OMT en de discussie uit het OMT wordt niet openbaar gemaakt. Er is (en wordt) slechts mondjesmaat geïnformeerd over de genomen keuzes en deze zijn soms zelfs gecommuniceerd als feiten. En dat levert hele verwarrende situaties en discussies op. Ik denk zelf dat we mede daarom niet alleen 17 mln virologen kennen (de feiten zijn immers niet democratisch bevestigd, dus zitten we eigenlijk nog in de meningsvormingsfase van beleidsvorming; daar waar we als goede burgers juist een mening moeten hebben), maar ook dat op basis van dit proces mensen afhaken, omdat ze niet meetellen in de cijfers. Wanneer je namelijk niet meegenomen wordt in de besluitvorming (da’s het gevolg van dit handelen) en buiten de boot valt, dan ga je in de eerste plaats voor jezelf zorgen aangezien dat het enige is dat overblijft. Daar wordt de discussie voor mij persoonlijk trouwens, want ik begrijp als geen ander het duivels dilemma wat dat oplevert. En dan kiezen bepaalde groepen mensen voor zichzelf en niet voor een ander. We doen daarin (als samenleving) afbreuk aan onze democratie, solidariteit en daarmee ons collectief (en dus draagvlak).
Die mensen mogen we dus niet allemaal over 1 kam scheren en ‘bij de kladden pakken’ (zoals Koopmans stelt); we zullen moeten onderzoeken waar die groep uit bestaat en wat er nu echt aan de hand is en hoe we onze keuzes kunnen bijsturen. Handhaving is daarin slechts een redmiddel, niet een actief beleidsinstrument, waarmee je je mening kunt afdwingen. Beleid dat niet goed tot stand is gekomen kun je namelijk niet hand in hand laten gaan met strakke handhaving; dat is wederrechtelijk in dit land, dat zou niet mogen. Doe je dit wel, dan krijg je nog meer verwijdering van de maatregelen (‘de kloof’ wordt groter) en in mijn ogen is dat iets wat je ook ziet gebeuren op dit moment; de al aanwezige kloof is groter aan het worden.
Incrementeel (stap voor stap) crises beheersen is niet alleen het beleid uitbouwen, maar juist ook het inzicht (informatievoorziening), de organisatie (de mensen die je betrekt) en daarmee het draagvlak uitbouwen. Een bevriende business analist noemde dat sociocratie ipv democratie (vond ik wel een mooi beeld; de minderheid heeft de meerderheid van de beschikbare informatie voorhanden). Het World Economic Forum noemt dat geloof ik ‘Agile Government’, wat niet betekent dat we een kopie kunnen trekken van hoe we dat in het bedrijfsleven oppakken, maar moeten leren vertalen naar onze democratische processen.
Dat een publiek debat (of nieuwe polder; hoe je het maar inricht) lastig te organiseren kan zijn in een dergelijke situatie begrijp ik heel goed, maar dat iets lastig is wil niet zeggen dat je het niet moet doen. “Alleen samen corona onder controle krijgen” bestaat niet alleen uit het opvolgen van regels en maatregelen (die gemakshalve als ‘afspraken’ gecommuniceerd worden), maar ook het betrekken van de belangengroepen om bij te dragen aan deze ‘afspraken’. Dit betekent in een dergelijke crisissituatie dat je de organisatie van dat debat ook incrementeel moet opzetten (daar is het kabinet dus wel deels mee begonnen) en de aannames (fundamenten) en afgeleide maatregelen ieder increment goed moet checken en waar nodig herijken (en daar zijn we als land helaas blijven hangen). Organisatiekunde 101 en de basis voor ieder dashboard gestuurd bedrijf. In het geval van dit covid-dossier is ‘draagvlak mobiliseren’ misschien wel het belangrijkste instrument daarvoor. Dus niet draagvlak creëren (dat is in dit geval je wil opleggen en dezelfde boodschap blijven herhalen), maar juist mobiliseren en integreren. Stapsgewijs uitbouwen, fouten maken, leren en doorgaan. En dat gebeurt simpelweg niet: de evaluatie die is toegezegd had al lang plaats moeten vinden (meermaals), met open vizier. En als dat betekent dat je moet bijsturen, dan is de evaluatie geslaagd. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald is ons goed oud-hollandsch spreekwoord toch? En nogmaals, dat geldt niet alleen voor de inhoud, dat geldt dus ook voor het proces.
Tijdig informeren dus, de juiste vragen stellen of advies vragen aan het RIVM of OMT, onderzoek laten doen of kennis vragen, die mee laten wegen in de politieke en democratische besluitvorming, implementeren en weer meten wat het effect is. En wanneer dat betekent dat we ons als samenleving anders moeten gaan gedragen en organiseren; dan moeten we daar maar eens mee beginnen, want onze huidige organisatie van samenleving is End Of Life; die doet het niet (goed) meer.
Ik denk dat er een brede herijking nodig is en het hoeft niet te laat te zijn om opnieuw te beginnen. Wanneer de keuzes en maatregelen in lijn zijn en logisch gebaseerd op feiten (en dus niet op onduidelijke keuzes) kunnen ze meteen weer geïmplementeerd worden. Dan is er geen vuiltje aan de lucht, maar wanneer er dingen anders gezien kunnen worden, moeten we NU de kans aangrijpen dit te doen. Voor een eventuele 2e golf of een ander probleem wat ons ‘ineens’ overkomt. En daarbij horen onderwerpen als quarantaine, IC-management, mondkapjes, 1,5 meter en ventillatie, maar ook o.a. de economische gevolgen, andere gezondheidszorgperikelen (in juni telden we volgens de NOS in NL al bijna net zoveel doden onder patiënten die door de maatregelen niet behandeld zijn, dan door corona zelf en dat cijfer stijgt nog dagelijks). Daarbij hoort een anders soort expertise.
Ons politiek bedrijf zou eigenlijk geïnformeerd moeten zijn over de verschillende opvattingen, scenario’s en feiten, opdat ze op democratische wijze keuzes kan maken en belangen kan afwegen. En daarin kun je gewoon de aansturing van de wetenschap meenemen.
Mijn persoonlijke redenatie is de volgende: Wanneer we er nu vanuit moeten gaan dat het virus zo gevaarlijk is dat we besmetting moeten voorkomen (want dan moeten we in een intelligente lockdown), waarom prioriteren we dan niet om echt alles te weten te komen over de verspreidingswijze? Ik had ten minste een echte discussie willen horen over bijvoorneeld het onderwerp aerosolen (en de daarvan afgeleide mondkapjes discussie) vanaf het moment dat dat begon te spelen. Eentje op basis van feiten of 100% transparantie over de aannames en keuzes die daaraan ten grondslag liggen: wat weten we wel en wat weten we niet. Welke wetenschap volgen we en welke keuzes kunnen we verwachten? Welke effecten kan het beleid hebben? Hebben de te verwachten effecten een grote impact op de samenleving en hoe gaan we daarmee om? Welke keuze willen we maken en waar starten we? Niet een uitgeklede roadmap waarin alle broninformatie, algoritmes en keuzes daaromtrent, achter de deur van een OMT verborgen ligt.
Om dit voor elkaar te krijgen heb je geen Noodwet nodig, maar het bestuurlijk lef om transparant te zijn in de politieke keuzes en de risico’s die daaraan ten grondslag liggen. En dat is simpelweg niet het geval.
Kortom, mijn kritiek ligt hem niet zo zeer in de wetenschap of expertise van het RIVM, OMT, maar ook niet in die van andere experts zoals de laatste weken in het nieuws aan de orde zijn geweest. Mijn kritiek ligt hem in het feit dat ons kabinet ons wil laten geloven dat ‘alle wetenschappers’ het met elkaar eens zijn (letterlijke quote van onze MP) en dat opvattingen als feit worden gepresenteerd. Dat leidt tot politiek\democratisch onwenselijke situaties en zorgt voor het groter worden van de vertrouwensbreuk. En wanneer we die vertrouwensbreuk zouden willen slechten is een andere (bredere) aanpak nodig dan tot nu toe het geval is geweest, met weging van meerdere invalshoeken en een transparantere communicatie. En ook die laat zich wel incrementeel organiseren.
Ik besef me dat dit slechts een analyse is, welke gestoeld is op aannames en staatskundige filosofieën. Maar (in my defense) zijn dit wel de grondslagen onder ons publieke bestel. En er zijn waarborgen afgesproken (dit zijn (grond-)wettelijk geborgde afspraken), welke we nu niet ineens omwille van een crisis kunnen afschaffen of omzeilen. Voor hetzelfde geld kunnen we namelijk stellen dat we deze crisis al lang hebben kunnen zien aankomen en dat de staatkundige discussie ook al veel langer op de agenda heeft gestaan (technocratie versus democratie). Deze crisis legt veel onder een vergrootglas; ook deze pijnpunten en weeffouten in ons publieke bestel.
Het is zo ondertussen een behoorlijk essay geworden en het gevoel dat ik nog uren kan uitweiden, maar wil er nu graag even mee stoppen (het is even tijd voor andere dingen nu). Ik hoop dat je als lezer een beetje begrip kunt hebben voor mijn invalshoek en, net als ik, kunt concluderen dat er nog een wereld te winnen is, als we het willen. Maar willen begint met een keuze en in keuzes kun je alleen maar consequent zijn.
Ik zie graag een reactie tegemoet, maar kan me ook voorstellen (gezien de tijd die het kost om dit te contempleren) dat je daarvan afziet. Eitherway wil ik je in ieder geval erkennen voor de tijd die je (tot nu reeds) hebt genomen om deze redenatie tot je te nemen. Dat doet me beseffen dat het vertrekpunt van een mogelijke discussie (en dus de gemeenschappelijkheid daarvan) misschien wel belangrijker is dan de inhoud ervan en dat deze duidelijk moet zijn voordat je met elkaar van gedachten wisselt. En dat soms die gedachten groter worden (zoals dit essay) dan je zelf van te voren bedacht had; Het is me bijna in het gezicht ontploft ? maar heeft me weer veel gebracht toen ik eea probeerde te orderdenen. Misschien onbedoeld, maar toch bedankt.
Met alle respect en immer vriendelijke groet,
Marcel
P.S. Alle quotes en verwijzingen kan ik onderbouwen met documentatie, links en literatuur, maar heb dat omwille van de tijd (en het feit dat dit geen wetenschappelijke publicatie is) laten varen.